Deelnemers : Michel Mathei en echtgenote, Tony Ruison en echtgenote, Jos Schoefs en echtgenote, René Thirion, Jos Valley, Ghislain Vanaeken, Bert Barée, Johan Daenen en Jean Ruison
Voor onze maandelijkse activiteit Juni 2008, kozen wij een uitstap naar het historisch stadje Zoutleeuw uit het voormalig Hertogdom Brabant. Wij hadden om 19.00 u een afspraak met onze gids, de heer Ward Henderix , conservator van alle kunstwerken in Zoutleeuw..
Boeiende stadsgeschiedenis.
De oude naam van de stad is LEEUW (betekent heuvel). ZOUT zou later zijn bijgekomen en wordt veelal geassocieerd met Soldij (loon garnizoensoldaten) Na de overgang vanuit het Prinsbisdom Luik naar het Hertogdom Brabant kende deze plaats haar grote bloei. Grenzend aan het Prinsbisdom Luik (de vijand van de Brabantse hertogen) zou het héél lang een strategische rol vervullen, terwijl de ligging aan de toen nog bevaarbare Kleine Gete zijn economische ontwikkeling gunstig zou beïnvloeden. De welvaart dankte het dus grotendeels aan haar haven waardoor het in verbinding stond met Antwerpen. Daardoor verklaart men ook de grote invloed en de aanwezigheid van kunstwerken die door Antwerpse kunstenaars werden gemaakt. Reeds voor 1106 kreeg Leeuw stadsrechten en twee eeuwen later, in 1307, werd het erkend als één van de zeven "vrije steden" van het hertogdom Brabant. Handel en lakennijverheid waren toen belangrijke activiteiten. Getuige : de 14de eeuwse lakenhal aan de grote markt) ; Nadat het bij de franse revolutie zijn titel van stad was kwijtgeraakt, kon het deze toch weer bekomen in 1993.
Oude gebouwen.
Het stadhuis :
In 1526 besliste het stadsbestuur van Leeuw een nieuw raadhuis te bouwen. Het gebouw werd opgericht tussen 1530-1538, naar een ontwerp van Rombout II Keldermans.
Het is een eerder zeldzaam overgebleven monument uit de overgangsperiode van de gotiek naar de renaissance. Het is gotisch wat structuur betreft maar de decoratieve elementen zijn duidelijk uitingen van de renaissance. Het interieur is prachtig. Op de benedenverdieping, met de raadszaal en de ontvangstzaal, trekt vooral de muurschildering van Maurice Langaskens de aandacht. Aan de voorgevel, boven de toegang , staan de beelden Maria met kind, H. Leonardus en H. Remaclus. Daaronder het wapenschild van Brabant en links en rechts daarvan het wapenschild van de stad. Boven houden twee leeuwen het wapenschild van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige en verder nog enkele Bourgondische attributen. Het meest merkwaardige beeldhouwwerk is terug te vinden op de pui (kopie van de trap uit 1538). Het voetstuk bestaande uit drie rijkversierde vakken en met de medaillons van keizer Karel en zijn echtgenote Isabella van Portugal en hun schilden. Het bovenste deel van de pui (de balustrade) bestaat eveneens uit drie vakken en is volledig gevat in een prachtig gebeeldhouwde omlijsting. Centraal daarin staat het wapenschild van het keizerrijk, omringd door deze van Bourgondië en van Zoutleeuw. Op de zuilen die deze schilden scheiden staat de leuze van Keizer Karel, namelijk "Plus Oultre". De stadshal. Ze bevindt zich rechts van het stadhuis en is die waarschijnlijk gebouwd werd in 1317. De benamingen broodhuys (1359), vleeshuys (1379), lakenhal (1368) enz. maken duidelijk wat er zoal toen in verkocht werd. Aanvankelijk was er ook een schepenbank in gevestigd, maar later kreeg het andere bestemmingen. Ook de schuttersgilden hadden ooit een vergaderzaal op de eerste verdieping (St-Jorisgilde, de Sint-Sebastiaansgilde, de kolveniers van St-Leonardus), en de ruime zolders deden dienst als opslagplaats voor het graan van de "Tafel van de Heilige Geest" of armenkamer.
De Rode Leeuw.
Is momenteel het kantoor van de KBC en een getrouwe reconstructie van het oorspronkelijk huis (einde 16de eeuw). Een deel van de toren en de muur van de Sint-Truidense poort is in de zijgevel verwerkt.
Het spieghelhuys (De Spiegel).
Deze woning in renaissance stijl is genoemd naar de bouwheer, de vooraanstaande familie Helspiegel (1571); De gevel, opgetrokken in baksteen, is verrijkt met speklagen en andere versieringen. Boven het venstertje en ook aan de dakhelling bemerken wij een versiering met meiklokjes. Een van de familieleden was lid van de rederijkerskamer "De Leliekens uyt den Dale" en liet daarom meiklokjes in de gevel aanbrengen.
Vervolgens begaven we ons naar de Sint-Leonarduskerk.
De Sint-Leonarduskerk.
Dit monumentaal gotisch gebouw dat werd opgetrokken tussen de 13de en 15de eeuw is het pronkstuk van Zoutleeuw. Alles begon ca. 1125, toen de Benedictijnen uit de abdij van Vlierbeek (Leuven) te Zoutleeuw een devotiekapel bouwden ter ere van de heilige Leonardus. De bisschop van Luik verhief de kapel tot kerk in 1231 en later werd ze begiftigd met een kapittel van 12 kanunniken. Dan volgde een lange bouwgeschiedenis van twee eeuwen De Beeldenstorm in 1566 (Zoutleeuw was een militaire vesting) en de Franse Revolutie (drie kanunniken legden de eed van trouw af aan de Republiek) gingen vrijwel onopgemerkt aan de kerk voorbij waardoor een indrukwekkend kunstpatrimonium, dat gedurende eeuwen is opgebouwd, voor het grootste deel bewaard bleef : retabels, schilderijen, heiligenbeelden, koper- en zilverwerk en andere devote pronkstukken.
De heer Henderix leidt ons vervolgens door de kerk. Als eerst geeft hij ons wat uitleg over het MARIANUM , een dubbel beeld (1533) dat dient gesitueerd te worden in de 15de eeuwse Mariaverering, dat de Heilige Maagd voorstelde als de apocalyptische vrouw en middelares van genade.  Vervolgens en met een overvloed aan uitleg laat hij ons de schatkamers ( met o.a. Een koorkap uit 1555 ) en de diverse kapellen zien (Annakapel, Hubertuskapel, Leonarduskapel (beeld uit 1360) de Rochuskapel, de O.L.Vrouw kapel, de kapel van de zeven vreugden van Maria en de doopkapel). Tussendoor passeren we ook een muurschildering (+/- 1490) die ook dringend aan restauratie toe is doch bij geldgebrek hierop dient te wachten
Het koor en de kooromgang behoren tot het oudste gedeelte van de kerk en toont ons een mooie verzameling van heiligenbeelden uit de 13de, de 14de en de 15de eeuw alsook een "Sedes Sapientia" uit de 12de eeuw. Onze aandacht wordt ook gevestigd op de koperen arendlezenaar (zinnebeeld van evangelist Johannes) en van de koperen kandelaar (5,70 hoog en 950 kg) opgesteld in het koor. Deze is op één na de grootste paaskandelaar in Europa en is dank zij het protest van de Leeuwenaars ontsnapt aan een verkoop door de kerkfabriek in 1827 .
Tenslotte kregen wij een héél uitgebreide uiteenzetting van de SACRAMENTSTOREN (1552). Dit met beeldhouwwerk versierd tabernakel in witte steen, is zonder twijfel het pronkstuk van de kerk Het is 18 meter hoog, werd destijds per boot overgebracht vanuit Antwerpen waar het gemaakt werd in de ateliers van Floris de Vriendt. Met zijn negen verdiepingen rijst het op tot tegen het gewelf en het bevat 200 beeldjes met taferelen uit het Oude- en Nieuwe testament. Enkele tijd terug werd deze toren gerestaureerd dank zij de steun van een brandstoffenmagnaat, die plots als mecenas verscheen.. (Een krijten kopie ervan is ook nu in London te aanschouwen)
Inmiddels was het 10.00 u geworden. Tijd om dankend afscheid te nemen van een geweldige gids, conservator van de kerk die zich terecht de eretitel "Kunstschrijn van Brabant" mag noemen
Om alles nog eens op een rijtje te zetten, trokken wij dan maar terug naar de gelagzaal van de lakenhal (of stadshal ?) waar er nog andere specialiteiten uit Zoutleeuw en omgeving ons te wachten stonden.
Jos Schoefs
|