Donderdag 4 juni 2009 verzamelden 15 heemkundigen uit Heers aan het poortgebouw van de abdij in Diest. (Michel en Marly, Tony en Martine, Jos en Martine, René en Marie-Rose, Jean en Lutgard, Jos Valley, Lodewijk Colson, Benny Porta, Ghislain Vanaeken en Nestor Renwa.
Stipt om 19u00 kon onze gids,…, (nota-bene : een ex-Limburger die momenteel in Holsbeek woont) ons binnenbrengen in de eenvoudige gotische Sint-Catharinakerk , één van de typische begijnhofkerken uit de 13de en 14de eeuw. Zij vormt het centrum van het begijnhof, dat in 1253 gesticht werd door Arnold IV, heer van Diest, op goedkope, marginale gronden, ver van het centrum. (In dit geval op het lage drassige terrein aan de begijnenbeek)
Uit het verhaal van onze gids bleek ook dat het eigenlijke begijnhof pas na 1538 vorm kreeg, na ingrijpende hervormingen van pastoor Esschius (Nicolas Van Essche). Die stelde toen een einde aan vroegere wereldse zaken ( o.a. handel van lakendoeken en garen, veelvuldige contacten met buitenstaanders, enz..) die het dagelijks leven in de abdij domineerden. Hiermee wou hij reageren tegen de lossere zeden en de verminderde devotie. Uit die tijd dateert ondermeer de kloostermuur om de doorgang van vreemdelingen te beletten. Esschius liet in 1540 de bestaande huisjes afbreken en legde het geheel opnieuw aan volgens een rechtlijnig schema met de kerk, het plein en de infirmerie als middelpunt. De begijnenwoningen werden in zandsteenstijl herbouwd met aanwending van de plaatselijk aanwezige ijzerzandsteen. Het begijnhof werd afgesloten met een barokke poort. Dit poortgebouw, gebouwd in 1671 in Rubensiaanse stijl, is versierd met twee geringde zuilen Bovenaan in de nis staat een Mariabeeld. Met een zinsnede uit het Hooglied (Oude Testament) : Comt in mynen Hof, Mijn suster Bruyt, aangebracht vlak boven de boog, worden wij uitgenodigd om het Besloten Hof te betreden. De begijnen die zichzelf als bruid van Christus zien, vonden hierin de geschikte metafoor voor hun geestelijk leven dat ook in een gesloten hof beleefd werd. De hervorming van Esschius betekende aldus het einde van het eigenzinnige, zelfstandige karakter van het begijnenleven in Diest. Nochtans bleven er belangrijke verschillen met echte kloosterlingen. Zo bleven begijnen eigenaar van hun bezittingen en moesten ze in principe blijven instaan voor hun eigen inkomen. Toch kende het begijnhof van Diest in de 17de eeuw een grote bloei met bijna 400 begijnen. Toen waren er vijf conventen nl. het H. Geestconvent, Calvariebergconvent, Engelenconvent, Apostelenconvent , Novitieconvent en nog een 80tal woningen. Tijdens de Franse revolutie kwam het complex in handen van de Commission des hospices civils (het latere O.C.M.W.).Na de val van Napoleon keerden de begijnen terug maar van toe af ging het snel achteruit. Nog van voor de 2de WO. wonen er geen begijnen meer en het geheel kreeg een andere bestemming. Nu is het begijnhof toe aan restauratie; Sinds 1998 is het erkend als Werelderfgoed.
Na het begijnhof trokken we naar de binnenstad, via het wandelpark de Warande, in de richting van de Grote markt. Tussendoor vertelde onze gids ons héél wat over de geschiedenis van Diest.
De eigenlijke grondvesten van het huidige Diest werden gelegd in de Frankische periode toen er een kerkje werd opgericht ter ere van de heilige Sulpitius . In de 12de eeuw werd de heer van Diest leenman van de bisschop van Keulen in de hoop op die manier beschermd te worden tegen de hertog van Brabant die er steeds op uit was zijn gebied te vergroten. Maar later verbrokkelde dit weer af toen de hertog van Brabant hun een vrijheidscharter schonk.. In 1499 kwam Diest door ruil in het bezit van Engelbert, graaf van Nassau, wiens opvolger sinds 1530 ook de titel "Prins van Oranje" droeg. De prinsen van Oranje-Nassau bleven in het bezit van Diest tot aan de Franse revolutie. Tijdens die periode werd het Hof van Nassau gebouwd, een 16eeuw residentiehuis voor de Prinsen van Oranje, vlak naast de Warande , dewelke zij een tijdje als dierentuin hebben ingericht. Heden ten dage voert koningin Beatrix der Nederlanden nog steeds de adellijke titel Baronnes van Diest.
Stapvoets bereikten we de Grote markt waar ons bezoek ook eindigde, maar waar een kille avondbries ons noopte om enkele plaatselijke specialiteiten te verbruiken om toch weer op temperatuur te geraken.
Jos schoefs
|